De 294 in ieder geval, van de 1600 weet ik het nit zeker. Er zijn enkele, inmiddels al weer wat gedateerde

, camera’s die bij korte belichtingstijden een niet-lineair gedrag vertonen. Oftewel, bij het halveren of verdubbelen van de belichtingstijd neemt de ADU waarde niet met een factor 2 toe of af. De imaging software probeert aan de hand van de gemeten ADU de gewenste belichtingstijd vast te stellen. Daarbij gaat hij uit dat dit volgens een rechte lijn, lineair, verloopt.
Nu zijn er dus een paar modellen waarbij dat niet het geval is. Daar is de grafiek een gebogen lijn en ook niet elke keer hetzelfde.
De imaging software kan daar niet mee uit de voeten. Bij wat langere belichtingstijden, lees: meer dan 1 sec, is het gedrag wél lineair.
Je moet dus met je belichtingstijden altijd in het lineaire gebied van je camera blijven.
Wat ook kan gebeuren, maar dat heeft niks met je camera te maken maar wel met de PWM dimmer van je flat panel, is dat door het hoogfrequente geknipper van je flatpanel er een strepenpatroon ontstaat in je flat opname. Of anderszins ongelijkmatige belichting.
De goedkope dimmertjes, bedoeld voor led-verlichting, zijn hier gevoelig voor.
Conclusie van dit college:
Pas de helderheid van je flatpaneel aan zodat de belichtingstijd >1 sec uitkomt om zo op een ADU van ca 50% van het maximum uit te komen.
Voor de meeste camera’s (16bit) is een ADU van 64000 het maximum. Dus mik op een ADU van 30.000 met een marge van +/-10%
Je histogram moet bij voorkeur iets links van het midden staan.
De helderheid van je flat panel pas je aan door een speciale hoogfrequente dimmer of door er vellen papier, t-shirt of speciale grijze folie tussen te leggen.
Ik zelf gebruik een speciaal aparaatje, uiteraard van Lacerta, hiervoor. Die laat het flat panel slechts een fractie van een seconde flitsen.